BeenlengteverschilAllereerst is het belangrijk om er achter te komen wat een beenlengteverschil inhoud, hoe een beenlengteverschil kan ontstaan en hoe dit te verhelpen is. De podotherapeut kan een rol spelen in het compenseren van het beenlengteverschil doormiddel van een steunzool/hakverhoging door het beenlengteverschil op te heffen. In deze blog lees je er meer over.
Wat is een beenlengteverschil?
Een beenlengteverschil houdt in dat er een lengteverschil is in de benen. Het ene been is langer dan het andere been. Het ontstaan van een beenlengteverschil kan verschillende oorzaken/gevolgen hebben.
Hoe ontstaat een beenlengteverschil?
Het ontstaan van een BLV kan verschillende oorzaken hebben. Het ontstaat vaak al op kinderleeftijd tijdens de groei. De meest voorkomende oorzaken worden kort besproken;
- Aangeboren afwijking: een beenlengteverschil kan al kort na de geboorte ontstaan, er is dan sprake van een aangeboren afwijking. De botten van de baby verschillen dan van lengte/en of vorm wat mogelijk kan worden veroorzaakt door een verstoorde bloedtoevoer. Wanneer er sprake is van een verhoogde bloedtoevoer in één been zal dit been sneller groeien en kan er een beenlengteverschil ontstaan.
- Botbreuken: als gevolg van een ongeluk/trauma kunnen botbreuken ontstaan. Tijdens de genezing van de breuk kan het been een verkorte stand aannemen. Het been is dan korter dan voor de breuk. Een breuk gelokaliseerd bij een groeischijf kan juist leiden tot lengtegroei. Het been is dan langer dan voor de breuk waardoor een beenlengteverschil wordt veroorzaakt. Botbreuken die tijdens de groei optreden kunnen een beenlengteverschil veroorzaken die op latere leeftijd klachten kunnen geven. Infecties van het bot of gewricht tijdens de groei kunnen ervoor zorgen dat de groeischijf beschadigt raakt. Als dit op jonge leeftijd gebeurt en er dus veel groei ‘verloren’ gaat kan een beenlengteverschil ontstaan. Tevens kan een beenlengteverschil worden gecreëerd op laterale leeftijd door bijvoorbeeld een heup of knie prothese.
- Heupluxatie: bij heupluxatie kan de heup kop gemakkelijker uit de kom raken (luxeren) waardoor er een beenlengteverschil kan ontstaan.
- Ongelijke vorm van de benen: door de O vorm van de benen (voornamelijk bij voetballers) kan de lengte van het ene been meer zijn dan het andere been wat een beenlengteverschil veroorzaakt.
- Groeistoornis: wanneer er problemen optreden in de groeischijven van de benen kan er een beenlengteverschil ontstaan.
Klachten/symptomen beenlengteverschil
Een beenlengteverschil hoeft niet altijd klachten te veroorzaken. In sommige gevallen is het beenlengteverschil minimaal en blijft dit onopgemerkt zonder klachten. Vaak is het verschil dan minder dan 1 cm. Wanneer het beenlengteverschil meer dan 1 cm is en/of pijn veroorzaakt resulteert zich dit onder andere in heup/rugklachten zoals bijvoorbeeld een kromme wervelkolom, scoliose. Tijdens een beenlengteverschil treedt er een verstoring op in de statiek (houding en balans) in het lichaam, hierdoor ontstaat er een verhoogde spanning in spieren wat de pijn kan veroorzaken. In de meeste gevallen ontstaat de pijn in het verkorte been omdat de hoeveelheid spierspanning hier toeneemt aangezien de druk altijd wordt uitgeoefend op het kortste been.
Hoe wordt een beenlengteverschil geconstateerd?
Een beenlengteverschil wordt officieel geconstateerd door het uitvoeren van beeldvormend onderzoek (röntgen, CT/MRI). Vanwege de hoge kosten van deze onderzoeken wordt in de podotherapeutische praktijk vaak gebruik gemaakt van de plankjesmethode. Allereerst wordt het gehele lichaam gecontroleerd op standsafwijkingen die een beenlengteverschil kunnen veroorzaken, denk hierbij aan een naar binnen gekantelde voetstand links erger dan rechts. Mocht één voet erger doorzakken dan de andere dan is er een optisch beenlengteverschil aanwezig. De plankjesmethode bestaat uit plankjes van verschillende diktes. Deze diktes zijn afhankelijk voor het aantal millimeters/centimeters om vast te stellen hoe veel het beenlengteverschil is.
De rol van de podotherapeut bij een beenlengteverschil.
Een podotherapeut constateert aan de hand van de plankjesmethode het beenlengteverschil. Tevens controleert de podotherapeut de standsafwijkingen van de voet, enkel, knie, heup en rug. Met behulp van een steunzool kan de podotherapeut deze standsafwijking corrigeren waardoor het beenlengteverschil kan worden opgeheven. Een podotherapeut kan tot 1,5 cm in de schoen corrigeren, boven de 1,5 cm moet onder de schoen worden gecorrigeerd. Wanneer er alleen een beenlengteverschil aanwezig is zonder standsafwijking kan er een hakverhoging gemaakt worden om het beenlengteverschil op te heffen. Hierdoor ontstaat er gelijke drukverdeling in de spieren waardoor de verhoogde spierspanning afneemt en pijnklachten verminderen.